Walrussen (Odobenidae)
Een familie die dicht bij de zeehonden (Phocidae) staat, is de familie van de walrus. Qua gedrag en lichaamsvorm lijken ze erg op zeehonden en zeeleeuwen. Toch hebben veel walrussen een heel herkenbaar kenmerk: hun slagtanden. Lees verder om de walrussen wat beter te leren kennen.
SCHAUEN SIE SICH AUCH AN
Odobenidae
De familie van de walrussen wordt in de wetenschap ook wel de Odobenidae genoemd. Net als zeehonden horen walrussen bij de orde Carnivora, de vleesetende zoogdieren. In deze orde horen ook dieren als wolven, beren en leeuwen thuis.
Walrussen zijn een van de drie leden van de Pinnipedia (vinpotigen). Deze groep zoogdieren is bijzonder, omdat ze een groot gedeelte van hun leven in het water doorbrengen. Hun voor- en achterpoten zijn na miljoenen jaren evolutie in vinnen veranderd, waardoor ze heel goed in het water kunnen bewegen. De andere twee leden van deze groep zijn de zeeleeuwen (Otariidae) en zeehonden (Phocidae).
Deze familie is een beetje bijzonder, want het heeft maar één familielid! Het is misschien een beetje verwarrend, maar de enige soort in de familie van de walrussen (de Odobenidae dus) is de (Odobenus rosmarus). Alle andere soorten zijn helaas al heel lang uitgestorven.
Hoe herken je walrussen?
Walrussen hebben net als de andere vinpotigen een grote, ronde borstkas. Hun achterlijf is relatief klein, waardoor ze een kegelvormig lichaam hebben. Ze hebben kortere voorflippers dan zeeleeuwen. Toch kunnen ze hier wel op steunen, zodat ze hun kop en borstkas van de grond af kunnen tillen.
Walrussen hebben een stuk minder vacht dan zeehonden en zeeleeuwen. Bij de volwassen mannetjes lijkt het soms alsof ze helemaal geen vacht hebben. Om warm te blijven, hebben walrussen een dikke laag blubber. Het lijkt vaak alsof walrussen extreem veel kleine vetrollen hebben, met name de volwassenen.
De enige soort die momenteel nog leeft (Odobenus rosmarus), heeft heel herkenbare slagtanden die uit de bovenkaak naar beneden steken. Fossielen van hele oude walrussoorten laten zien dat veel van de uitgestorven familieleden ook slagtanden hadden.
Lopen en zwemmen
Walrussen over land
Walrussen kunnen net als zeeleeuwen hun achterflippers naar voren vouwen. Zeeleeuwen kunnen hierdoor hun hele lichaam van de grond af tillen om te lopen. Dat kunnen walrussen dan weer niet: daar zijn ze te zwaar voor.
Walrussen bewegen over het land door zich met hun voorflippers naar voren te slepen. Daarbij zetten ze zich met hun achterflippers af. De buik komt hierbij niet van de grond, waardoor deze dus over de grond schuift. Op het land zijn wat onhandiger dan zeeleeuwen.
Walrussen in water
De manier waarop walrussen in het water bewegen, lijkt heel erg op hoe zeehonden dat doen. Ze gebruiken hun achterflippers om vaart te maken, maar houden deze niet plat tegen elkaar. Ze peddelen om en om met hun achterflippers terwijl ze het achterlijf heen en weer bewegen.
Graag samen
Walrussen zijn sociale dieren. Op het land liggen ze in heel hechte groepen samen om uit te rusten. Ook in het water zwemmen ze graag in groepjes. Buiten het paarseizoen zullen de mannetjes en vrouwtjes meestal gescheiden van elkaar leven. Walrussen zijn langer zwanger en zorgen een stuk langer voor hun pups dan zeehonden en zeeleeuwen.
Tijdens het paarseizoen komen de verschillende groepjes mannetjes en vrouwtjes bij elkaar in een grote groep. De mannetjes vechten dan met elkaar om een stukje territorium te veroveren. Deze gevechten kunnen er hard aan toe gaan.
Waar leven walrussen?
De enige walrussensoort die nu nog leeft, komt rond de Noordpool voor. Ze hebben ondiep water nodig met een zachte zeebodem om goed te kunnen jagen. Daarom gaan ze meestal niet heel erg ver van de kust af. Walrussen rusten vaak in groepen uit op zandige of rotsachtige kustlijnen, maar ook op het ijs.
Vroeger kwamen walrussen ook een stuk zuidelijker voor. De Archaeodobenus, een oer-walrus, leefde ongeveer 6 miljoen jaar geleden rond Japan. Tegelijkertijd leefde er ook soorten rondom Californië, zoals de Gomphotaria. Het lijkt er wel op dat ze allemaal op het noordelijk halfrond leefden, net als de enige overlevende soort.