Ons verhaal
Meer dan 50 jaar ervaring heeft ons geleerd hoe dier, mens en natuur met elkaar in verbinding staan. Samen zijn wij natuur. En we nemen je heel graag mee in ons verhaal.
1971 – 2022
Al meer dan 50 jaar vangen wij zeehonden op. Ons werk begon omdat het heel slecht ging met de zeehonden in Nederland. Nu gaat het beter met de soort. Vandaag de dag werken we er dan ook vooral aan om dat zo te houden. Daarom doen we veel meer dan zeehonden opvangen. Zo geven we voorlichting, leiden we toekomstige generaties op, doen we onderzoek en zijn we juist ook op het strand te vinden. Om te voorkomen dat zeehonden in de problemen komen.
Hoe het allemaal begon
Wist je dat het verhaal van het Zeehondencentrum niet in Pieterburen is begonnen? De opvang is gestart in Uithuizen. Hier ving de familie Wentzel sinds 1960 zeehondenpups op. Zij ontwikkelden de basistechnieken om verzwakte pups weer gezond en wel terug te zetten in de natuur.
Rond 1968 vingen zij tot wel twaalf zeehonden per zomer op in hun achtertuin. Twaalf klinkt misschien niet veel, maar als je je bedenkt dat er toen maar een paar honderd wilde zeehonden over waren is dat dus best een groot aantal! Toen de moeder van familie Wentzel kwam te overlijden, konden ze niet meer voor zeehonden zorgen. Het werk werd overgenomen door Lenie ’t Hart. Omdat zij in Pieterburen woonde, ging daar de opvang verder. Dat dat ze met een ingegraven teiltje in haar achtertuin. En daar zitten we nu nog steeds!
De eerste patiënten
De eerste jaren werden er in Pieterburen vooral verweesde pups van de Seehund opgevangen. Maar ook zeehonden die erg verzwakt waren, doordat het water erg vervuild was. Allerlei gifstoffen werden toen ‘gewoon’ in rivieren geloosd en kwamen zo terecht in zee. Daar werden vele zeehonden ernstig ziek van.
Zo ziek dat de populatie alsmaar kleiner werd. En dat terwijl er ‘al’ sinds 1963 niet meer op ze gejaagd mocht worden. Ons werk ging ook toen al over aandacht vragen voor het leefgebied van de zeehonden. Het Zeehondencentrum speelde een belangrijke rol in de vermindering van deze vervuiling en een betere bescherming van de Waddenzee. Dat deden we samen met andere natuurorganisaties, zoals de Waddenvereniging.
Zeehondenvirus
In het najaar van 1988 gingen er ineens honderden zeehonden dood rond het eilandje Anholt in Denemarken. Als een golf volgden ook zeehonden in Duitsland en vervolgens Nederland. De helft van alle zeehonden in de Waddenzee ging dood, aan een ziekte die niemand kende. Uiteindelijk was het viroloog Ab Osterhaus die, met hulp van het Zeehondencentrum, ontdekte dat het om een nieuw virus ging. Het virus noemde hij “Phocine Distemper Virus (PDV)”, ook wel “zeehondenvirus” genoemd.
In 2002 sloeg het virus weer toe en ging weer de helft van alle zeehonden dood. Met hulp van het Zeehondencentrum werden ruim 2200 dode zeehonden onderzocht. In het onderzoek werd onder andere gekeken naar wat het virus met het lijf van zeehonden deed, welke dieren vooral er onder te lijden hadden en of ze verder nog ergens last van hadden. Uiteindelijk is dit een zeer belangrijke bron van informatie over zeehonden in Nederland geworden.
Internationaal onderzoek
Door de virusuitbraak werden we internationaal bekend. Vooral het doen van wetenschappelijk onderzoek wekte de internationale interesse. Sindsdien werd de hulp van het Zeehondencentrum ook ingeroepen bij gestrande zeehonden in andere landen. Van Griekenland tot Mauritanië en van Schotland tot Iran.
Bovendien werden in al die jaren honderden internationale vrijwilligers opgeleid en tientallen masteronderzoeken en in totaal zeven promotieonderzoeken afgerond.
Van elke zeehond die wordt opgevangen, worden weefselmonsters afgenomen. Zoals stukjes haar of bloed. Hier kan nog steeds onderzoek op gedaan worden om te kijken hoe het met de zeehonden in Nederland gaat.
Hét zeehondenziekenhuis van Europa
Mede door de virusuitbraak werden ook de werkwijzen onder de loep genomen. En behoorlijk aangescherpt. Hoogwaardige zorgprotocollen en speciale behandelmethoden voor zeehonden werden uitgerold in ons ziekenhuis. Zo hebben we een eigen zeehondenanesthesie-team, een operatiekamer en een eigen veterinair laboratorium. Nergens anders is de zorg voor zeehondenzorg zo geprofessionaliseerd. En daar zijn we best wel een beetje trots op!
Voorkomen is beter dan genezen
Tegelijkertijd hebben wij de stellige overtuiging dat de beste plek voor de zeehond een gezonde zee is. Als een zeehond zich echt niet zelf redden kan, pas dan vangen we hem op. Maar wat steeds belangrijker is wordt, is juist het voorkomen van deze problemen. Daarom doen we Forschung naar hun gedrag in het wild, zodat we beter begrijpen wat ze nodig hebben en zetten we ons keihard in voor preventie.
Educatie
Daarnaast gaat onze focus uit naar voorlichting en educatie. Bijna alle problemen voor zeehonden komen door mensen en daarom kunnen mensen er ook wat aan doen. Denk aan minder afval in zee, zodat zeehonden niet verstrikt raken. Of rustig blijven in de buurt van zeehonden, zodat de pups niet worden verjaagt. En bewustzijn creëren dat de zeehond het grootste roofdier van Nederland is.
Voorlichting en educatie doen we op vele manieren. Bijvoorbeeld via filmpjes aan boord van de veerboten naar de eilanden. Hierin leggen we uit wat mensen moeten doen als ze een zeehond tegen komen. Of onze Robbenwachters die op het strand in gesprek gaan met voorbijgangers. Via onze social media kanalen hebben we een groot bereik. En natuurlijk is ons hele bezoekerscentrum hierop ingericht! Een gepassioneerd team staat hier elke dag klaar om bezoekers alles te leren over het belang van een gezonde zeehond in een gezonde zee.
De zeehond als graadmeter van de Waddenzee
We hebben veel bereikt voor de zeehond in 50 jaar tijd. Dankzij ons werk weten we zoveel meer over het leven in de Waddenzee. Zeehonden staan in de Waddenzee aan de top van de voedselketen. Dat maakt dit dier één van de graadmeters van het gebied.
De Waddenzee zien we als graadmeter voor het totale ecosysteem, waar wij als mens ook deel van uitmaken. En we willen natuurlijk dat het daar goed mee gaat. Daarom is het belangrijk om in de toekomst onze eigen relatie het Waddengebied te verbeteren. Dat wordt voor ons de volgende stap. Ga je mee?